Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hebt gij niet de priesteren des HEEREN, de zonen van Aaron, en de Levieten uitgedreven, en hebt u priesteren gemaakt, gelijk de volken der landen? Een iegelijk, die komt [15]om zijn hand te vullen [16]met een jong rund en zeven rammen, die wordt priester dergenen, die geen goden zijn. 15. Dat is, om zichzelven in het priesterambt in te stellen en in te wijden. Zie Lev.7:37. 16. Hebreeuws, met een zoon des runds; dat is, op een wijze, die van u verzonnen is en niet van God ingesteld.